The Ethnography of Caring Networks

Auteur(s): Oemar van der Woerd

Jaar publicatie: 2024

 

Verkorte samenvatting: De etnografie van zorgende netwerken

 
Netwerkvorming wordt vaak als oplossing gepresenteerd voor de omgang met urgente vraagstukken in de zorg, zoals een groeiende zorgvraag door steeds ouder wordende populaties en toenemende arbeidsmarkttekorten. Tegelijkertijd vereist netwerken de herconfiguratie van diepgewortelde professionele, organisatorische, administratieve, geografische en institutionele grenzen. Dit proefschrift richt zich op zorgende netwerken als een sturingsorde in de maak. Met zorgende netwerken als object van studie wordt bedoeld: geformaliseerde of informele samenwerkingsverbanden in de zorg die bestaan uit knooppunten tussen meerdere actoren om zorg voor burgers te (re)organiseren. Dit proefschrift beschouwt netwerken als activiteit (werkwoord) en niet zozeer als ding (zelfstandig naamwoord).
 
In het huidige netwerkonderzoek valt een empirisch tekort voor alledaags bestuur op te merken. Dit kan worden toegeschreven aan twee dominante aannames: (1) samenwerkingsverbanden zijn min of meer plaatsloos en contextvrij, en (2) samenwerkingsverbanden zijn gegeven en begrensde entiteiten. Beide aannames lijken zich te concentreren op de formele aspecten van samenwerken. Dit proefschrift behandelt sociale interactie in relatie tot formele en informele dynamieken van zorgende netwerken. Door een zogenoemde ‘gelaagde’ etnografie in de Nederlandse ouderen- en ziekenhuiszorg wordt gepoogd om inzicht te krijgen in hoe netwerken zich ontvouwt, en met welke gevolgen voor beleid en praktijk. De volgende onderzoeksvraag staat centraal: Hoe ontvouwt netwerken zich in de dagelijkse sturingsactiviteiten en interacties van betrokken actoren, en met welke gevolgen voor hun rol en werk?
 
Op basis van verschillende empirische vindplaatsen in de ouderen- en ziekenhuiszorg kan worden geconcludeerd dat netwerken gekenmerkt wordt door meervoudigheid, voortdurendheid, plaatselijkheid, gelaagdheid én de benodigde lenigheid.

 
Vanuit een pragmatisch perspectief op netwerken kom ik tot de volgende typering van het soort werk dat hiermee is gemoeid:
 
(1) Zorgen voor netwerken als een kwestie van maatschappelijke zorg om collectief leren te bevorderen. Dit omvat de erkenning dat samenwerkingsverbanden een belangrijke maatschappelijke bron zijn om te leren over het werken in en met netwerken. Het omvat ook het herkalibreren en problematiseren van het huidige netwerkdiscours om zowel donkere kanten als kansen te verhelderen.
 
(2) Zorgen door netwerken om uiting te geven aan strategische waarden. Dit omvat het strategisch positioneren van actoren op een zodanige manier dat de spanningen die inherent zijn aan netwerken productief gemaakt worden. Netwerken gaat namelijk niet alleen gepaard met onzekerheden en dubbelzinnigheden, maar biedt ook potentieel voor verandering in organisaties en in beleid. Dit vraagt creativiteit om onzekere omstandigheden zo te vervormen dat deze in nieuwe strategische paden vertaald kunnen worden.
 
(3) Zorg dragen voor netwerkdoelen en ambities om diverse betrokkenheid mogelijk te maken. Dit omvat het herstructureren van netwerken naar meer diverse en democratische praktijken van zorg. Dit vraagt om zorg dragen voor betrokkenheid van een brede groep actoren en doelvorming door (langdurige) ondersteuning. Diverse betrokkenheid is noodzakelijk om te voorkomen dat netwerken louter een praktijk wordt voor elite actoren.
 
(4) Het maken van een plek om netwerken legitiem te maken als antwoord op lokale behoeften. Hier gaat het over waar samenwerkingsverbanden zich moeten ontvouwen, met wie en voor welke behoeften van burgers. Hieraan ten grondslag liggen sturingsobjecten die netwerken een meer ‘verantwoordelijke’ praktijk van zorg maakt. De constructie van ‘de regio’ als sturingsobject om te netwerken gaat bijvoorbeeld gepaard met claims over wat (kwaliteit van) zorg omvat en wie daarvoor verantwoordelijk is.
 
 
De dimensies van een kritisch-pragmatisch begrip van zorgende netwerken komen voort uit de leefwereld van actoren, zijn minder netjes en doordrenkt met wensdenken, en dus—zo is een centrale conclusie van dit proefschrift—intelligenter en daarmee passender voor de omgang met publieke problemen. Een kritisch-pragmatisch begrip ziet zorgende netwerken als een veelzijdige (relationele) infrastructuur om collectief leren over netwerken als werkwoord mogelijk te maken, en als manier om ‘professioneel aanmodderen’ een plek te geven in het regionaal samenwerken aan zorg en productief te maken. De etnografie van zorgende netwerken is een pleidooi om netwerken niet te romantiseren, maar om vanuit een kritisch-pragmatisch perspectief zorg te dragen voor een sturingsorde in de maak die leunt op (regionale) netwerken. De etnografie van zorgende netwerken is een uitnodiging om de rommeligheid van netwerken te erkennen en benutten voor het realiseren van passende antwoorden op urgente zorgvragen.
 
 
De etnografie van zorgende netwerken geeft inzicht in hoe de ‘netwerkonderzoeker’ zich positioneert tijdens grootschalige beleidsveranderingen die zijn geënt op (regionale) netwerken. Netwerkonderzoekers begeven zich namelijk tussen verschillende organisatie- en beleidsniveaus. Dit vraagt om het steeds weer bespreekbaar maken van de identiteit; gevoel te ontwikkelen voor verschillende strategieën van interacties met actoren; vertrouwd te raken met sociaal-culturele dynamieken en de geografische plaats van de netwerklocaties, en te temporiseren om ‘blinde vlekken’ te herkennen in het dominante netwerkdiscours.
 

Het volledige proefschrift is hier te downloaden.